Cariës (gaatjes)
De mond zit vol met bacteriën, die een laagje vormen op de tanden en kiezen. Dit heet tandplak. Als deze plak niet goed verwijderd wordt, veroorzaken deze bacteriën op termijn cariës.
De aantasting van de tand of kies wordt in de eerste fase van cariës meestal gezien als een witte doffe plek (laesie) op het glazuur, die naarmate de tijd verstrijkt kan verkleuren. Tot dit punt kan de tand zich nog herstellen. Wanneer het cariësproces doorgaat, dan zal het glazuur dermate verzwakt worden dat het afbrokkelt en er een holte ontstaat. Zo ontstaat een caviteit (gaatje) waardoor de bacteriën toegang krijgen tot de tand zelf. Die wordt rot. Zolang dit proces niet gestopt wordt vreten de bacteriën zich steeds verder in, tot aan de tandzenuw aan toe. Die zal hierdoor geïrriteerd raken, wat gepaard kan gaan met flinke kiespijn.
Om cariës in een vroeg stadium te herkennen, is het belangrijk elk half jaar voor controle naar de tandarts te gaan. We zullen daarbij gebruik maken van zogenaamde ‘bitewings’. Dit zijn röntgenfoto’s waarop u als het ware moet bijten. Hierop kunnen we cariës al in een heel vroeg stadium herkennen, zodat de vulling klein kan blijven. Vullingen kunnen zilverkleurig (amalgaan) of een witte kleur (composiet) hebben. In onze praktijk maken we vooral witte vullingen. Slechts bij hoge uitzondering en in overleg werken we met amalgaan.
Composiet wordt aan het tandmateriaal gelijmd en is een materiaal dat krimpt. Deze krimp kan tot napijn leiden, die wel enkele weken kan aanhouden. Dit wordt ook wel de ‘witte vullingen gevoeligheid’ genoemd. Het is dan ook belangrijk om de krimp te minimaliseren. De tandarts zal de composiet daarom in laagjes aanbrengen. Zodra een laagje is uitgehard, wordt het volgende laagje composiet aangebracht. Hoe groter het gaatje, hoe meer laagjes.
Blijft u pijnklachten houden, neem dan contact met de praktijk op.